Modale werkwoorden Duits ADLdef - Wikiwijs
←
→
Transkription von Seiteninhalten
Wenn Ihr Browser die Seite nicht korrekt rendert, bitte, lesen Sie den Inhalt der Seite unten
Modale werkwoorden Duits ADLdef Auteur Frauke Joester Laatst gewijzigd 09 february 2021 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/172950 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
Inhoudsopgave Modale werkwoorden in het Duits: kennen en toepassen Algemene instructie Leerdoelen 'Modale werkwoorden' in het Nederlands 1. Kennisclip 1: De functie van de modale werkwoorden 2. Kennisclip 2: De betekenis van de modale werkwoorden 3. Kennisclip 3: De persoonsvormen van de modale werkwoorden 4. Kennisclip 4: de werkwoorden wissen' en 'möchten' 5. Diagnostische toets 6. Afsluitende toets Duitse modale werkwoorden, wissen en möchten Bronnen Over dit lesmateriaal Pagina 1 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Modale werkwoorden in het Duits: kennen en toepassen Algemene instructie Met deze studieset leer (of herhaal) je een aantal Duitse werkwoorden die je vaak nodig hebt als je met Duitstalige klanten omgaat. Deze werkwoorden noemen we 'modale werkwoorden'. Het zijn 'eigenwijze' woorden met een aantal bijzonderheden. Misschien ken je deze woordjes al en kun je ze ook al toepassen. Start daarom met de instaptoets. Er zijn 4 kennisclips. Na elke video ga je aan de slag met oefenmateriaal en opdrachten. Voordat doorgaat naar de volgende kennisclip is er weer een korte toets. Op basis van je score krijg je advies hoe je verder kunt werken. Ken je de stof al heel goed, dan kun je stappen overslaan of kun je een extra uitdaging aan. Gaat het al best goed, dan ga je verder met de volgende opdracht. Een enkele keer is extra uitleg handig of een andere manier van oefenen. Ook dat vind je hier. Leerdoelen Aan het eind van deze oefenreeks: Pagina 2 Modale werkwoorden Duits ADLdef
weet je wat functie is van modale werkwoorden ken je de betekenis is van de Duitse modale werkwoorden ken je persoonsvormen van deze werkwoorden kun je deze werkwoorden correct spellen en uitspreken weet je hoe je deze werkwoorden in gesprekken met gasten en klanten gebruikt zie je met behulp van de diagnostische toets aan het einde welke vaardigheden je al heel goed beheerst en op welke onderdelen je nog kunt verbeteren. 'Modale werkwoorden' in het Nederlands In het volgende Nederlandse gesprekje staan acht werkwoorden vet gedrukt. Om deze woorden gaat het, maar dan in het Duits. Je hebt deze werkwoorden vaak nodig. Met deze studieset leer je die werkwoorden kennen en gebruiken. Pagina 3 Modale werkwoorden Duits ADLdef
De vet gedrukte woorden in dit gesprek zijn 'modale werkwoorden' (eigenlijk hoort weten er niet bij, maar in het Duits is het even onregelmatig als de ander zeven werkwoorden, daarom nemen we het mee) Je gebruikt deze woorden regelmatig. Waarvoor? In kennisclip 1 krijg je hierover uitleg. Instaptoets maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548388 Met de instaptoets krijg je inzicht in wat je al weet over modale werkwoorden in het Duits. Maak de toets om te bepalen hoe je verder kunt werken. Misschien kun je opdrachten overslaan. Welke persoonsvorm van het Duitse werkwoord 'mögen' is juist? Vink alle persoonsvormen aan die juist zijn. a. ich möge a. du magst a. wir magen a. sie/Sie mögen a. er mögt a. ihr mögt Geef de betekenis van de Duitse werkwoorden Vul de Nederlandse betekenis van het Duitse werkwoord in. 1. mögen = _______________ Pagina 4 Modale werkwoorden Duits ADLdef
2. sollen = _______________ 3. dürfen = _______________ 4. können = _______________ 5. wollen = _______________ 6. müssen = _______________ 7. möchten = _______________ 8. wissen = _______________ Persoonlijk voornaamwoord Vul de Duitse vertaling in van het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord. 1. ik = _______________ 2. jij = _______________ 3. hij = _______________ 4. zij (enkelvoud) = _______________ 5. het = _______________ 6. wij = _______________ 7. jullie = _______________ 8. zij (meervoud) = _______________ 9. u = _______________ Welk rijtje van het Duitse werkwoord 'wissen' is juist? Welk rijtje van het Duitse werkwoord 'wissen' is juist? a. ich wisse, du wisst, er wisset, wir wissen, ihr wisst, sie/Sie wissen a. ich weisse, du weisst, er weisst, wir wissen, ihr wisst, sie/Sie wissen a. ich weiße, du weißst, er weißt, wir weißen, ihr weißt, sie/Sie weißen a. ich weiß, du weißt, er weiß, wir wissen, ihr wisst, sie/Sie wissen Welke woorden zijn modale werkwoorden? Als je eerder Duits hebt gehad heb je misschien de modale werkwoorden al leren kennen. Welke van de onderstaande Duitse werkwoorden horen bij de modale werkwoorden? a. machen a. mögen a. möchten a. dürfen a. sein a. haben Nederlands - Duits 1. Ich _______________ keine Schokolade. (lusten) 2. _______________ich morgen ins Kino gehen? (mogen, toestemming hebben) 3. Du _______________ gut kochen. (kunnen) 4. _______________du wie spät es ist? (weten) 5. Frau Wagner _______________einkaufen gehen. (willen) Pagina 5 Modale werkwoorden Duits ADLdef
6. Wir _______________ein Eis essen. (graag zouden willen) 7. Ihr _______________heute Abend zu Hause bleiben. (moeten) 8. Die Kinder _______________jetzt ins Bett gehen. (moeten, op bevel van een ander) Heb je 22 tot 28 punten behaalt? Dan ken je de stof al vrij goed. Bekijk dan de vier kennisclips en maak de diagnostische toets na elke clip. Bij de score van de diagnostische toetsen krijg je een advies met welke opdrachten je verder kunt gaan. Soms moet je iets weer opfrissen, dan ga je een opdracht terug. Heb je minder dan 22 punten? Dan kun je het beste de opdrachten een voor een maken. Je maakt dan ook de diagnostische toetsen tussendoor. Bij de score van de diagnostische toetsen krijg je een advies hoe je het beste verder kunt gaan. Waar nodig krijg je extra uitleg of opdrachten aangeboden. 1. Kennisclip 1: De functie van de modale werkwoorden Bekijk nu kennisclip 1 https://www.powtoon.com/embed/gaLoMzeGpTs/ Is alles duidelijk? Doe dan de test! Niet helemaal zeker? Bekijk de kennisclip nog een keer. T Functie van de modale werkwoorden maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548392 In kennisclip 1 is uitgelegd waarvoor je die werkwoorden gebruikt. Wat heb je onthouden? Nu volgen drie meerkeuzevragen over de modale werkwoorden. Lees de antwoorden goed. Soms zijn meerdere antwoorden juist. Vink alle juiste antwoorden aan. Vraag 3 Wat weet je over het Duitse woord 'wissen' ? Er zijn meerdere antwoorden juist, maar welke? Pagina 6 Modale werkwoorden Duits ADLdef
a. Het is een modaal werkwoord. a. Het betekent 'wissen' of 'uitvegen' in het Nederlands. a. De persoonsvormen van 'wissen' worden op een vergelijkbare manier gemaakt als die van de modale werkwoorden. a. De Nederlandse vertaling is 'weten'. a. Het is geen modaal werkwoord. Vraag 1 Wat wordt bedoeld met de uitdrukking 'modaal' werkwoord? a. het is een modern werkwoord a. het is een modieus werkwoord a. het is een werkwoord dat 'de manier waarop iets gebeurt' aangeeft a. het is een werkwoord dat vaak voorkomt Vraag 2 Hoe worden modale werkwoorden meestal gebruikt? a. in de persoonsvorm a. als heel werkwoord a. in de persoonsvorm met erachter een ander heel werkwoord a. als heel werkwoord in combinatie met een ander heel werkwoord Heb je 4 punten of meer? Dan ken je de functie van de modale werkwoorden vrij goed. Complimenten! Ga dan naar kennisclip 2. Heb je minder dan 4 punten behaald? Bekijk nog een keer kennisclip 1 en doe de toets nog een keer. Ga dan verder met kennisclip 2. In kennisclip 2 kom je alles te weten over de betekenis van de zes modale werkwoorden in het Duits. 2. Kennisclip 2: De betekenis van de modale werkwoorden Bekijk nu kennisclip 2 https://www.powtoon.com/embed/eV9jUiLIDwj/ Denk je dat je de Duitse werkwoorden en hun Nederlandse betekenis nu al kent? Ga dan door naar de diagnostische toets. Wil je de beteknis oefenen? Gebruik dan de Quizlet kaarten in de volgende opdracht. Niet helemaal zeker? Bekijk dan kennisclip 2 nog een keer. Pagina 7 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Vind je het nog moeilijk om de werkwoorden en hun Nederlandse betekenis te onthouden? Noteer op papier de zes werkwoorden in het Duits. Zet de Nederlandse betekenis erachter. Ga dan oefenen met de Quizlet kaarten 'betekenis van de werkwoorden'. Quizlet: oefen de betekenis van de 6 werkwoorden. Hieronder staat een set van zes Quizlet kaarten. Op elke kaart staat een modaal werkwoord in het Duits. Op de achterkant staat de Nederlandse betekenis. Bekijk eerst de kaarten. Klik erop om de voor- of achterkant te zien. Beluister de uitspraak door op het symbool van de luidspreker te klikken. Ga dan naar het menu onderaan 'kies een leermethode' . Met de instelling 'leren' kun je oefenen. Je kunt jezelf ook testen met de instelling 'test'. https://quizlet.com/545069044/flashcards/embed?i=1m4qfm&x=1jj1 DT Betekenis van de modale werkwoorden maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548397 Deze diagnostische toets gaat over de betekenis van de modale werkwoorden. Je weet al: Sommige van deze werkwoorden lijken op hun Nederlandse broertjes en betekenen hetzelfde. Sommige lijken op Nederlandse werkwoorden, maar hebben een ander betekenis dan je zou Pagina 8 Modale werkwoorden Duits ADLdef
denken. Bij je score krijg je een advies hoe je verder kunt werken. Opdracht 1: Combineer de betekenissen D - NL Sleep het Duitse werkwoord naar de juiste Nederlandse vertaling. 1. kann 2. darf 3. mag 4. muss 5. soll 6. will a. mag, heeft toestemming b. moet (bevel) van een ander c. wil d. moet e. kan f. houdt van, vindt leuk, vindt lekker Opdracht 2: Broertjes of valse vrienden? Drie modale werkwoorden lijken in het Nederlands en het Duits sterk op elkaar. Voor welke combinatie van drie gaat dat op? a. darf , mag, will a. kann, muss, will a. soll, kann, mag a. muss, darf, soll Opdracht 3: Combineer de betekenis in zinnen Welke betekenis heeft het vetgedrukte werkwoord in de volgende zinnen? Combineer steeds een Duitse zin met de passende betekenis in het Nederlands. 1. Peter kann tanzen. 2. Richard will tanzen. 3. Timo darf tanzen. 4. Klaus soll tanzen. 5. Mark muss tanzen. 6. Bernd mag tanzen. a. hij mag dansen b. hij kan dansen c. hij moet (van een ander) dansen d. hij houdt van dansen e. hij wil dansen f. hij moet dansen Opdracht 4: Welk werkwoord past het best in deze zin? Pagina 9 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Lees een zin eerst goed zodat je begrijpt waar het over gaat. Klik op een passend werkwoord en sleep het met de cursor naar de open plek in de zin. Sara _______ gut tanzen. Sie hat viele Tanz-Preise gewonnen. Thomas _______ noch nicht Auto fahren. Er ist erst 16 Jahre alt. Karin geht zum Supermarkt. Sie _______ Milch und Brot kaufen. Michael _______ noch lernen für das Examen. Paula _______ am liebsten Schokolade und Erdbeeren. Die Mutter sagt: Stefan _______ seine Hausaufgaben machen! Beschikbare keuzes: kann, muss, mag, will, darf, soll Extra uitdaging betekenis maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548398 Je hebt de betekenis van de 6 werkwoorden al goed onthouden. Nu maar kijken of je ze in iets moeilijkere zinnen kunt toepassen. Neem de tijd, lees elke zin goed om te begrijpen waar het over gaat. Maak dan je keuze. Welke betekenis past in de zin? Lees eerst alle zinnen. Begin met de zin die je het makkelijkst vindt om aan te vullen. Sleep het ontbrekend woord naar het gaatje. Zet het neer met de cursor op de lijn. 1. Katrin _______am Freitag arbeiten. 2. Katrin _______am Samstag ins Kino gehen. 3. Katrin _______Hotelmanagerin werden. 4. Katrin _______das Hotel von ihren Eltern übernehmen. 5. Katrin _______die Arbeit an der Rezeption. 6. Katrin _______sehr gut mit dem Computer arbeiten. Beschikbare keuzes: will , soll , darf , muss , kann , mag Pagina 10 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Welke betekenis past in de zin? Kies een van de twee betekenissen. Lees elke zin goed. Vertaal de zin in je hoofd. Welk van de twee werkwoorden past?Klik op de betekenis die het beste past. 1. Darf Will der Junge ein Stück Torte essen? 2. Mag Darf der Kellner die Speisekarte bringen? 3. Soll Darf der Tisch gedeckt werden? 4. KannMagder Gast zahlen? 5. Mag Kann Irene Spinat? 6. Irene darf muss keinen Spinat essen. Sie hat eine Allergie. 3. Kennisclip 3: De persoonsvormen van de modale werkwoorden Bekijk nu kennisclip 3. Hier krijg je uitleg over de persoonsvorm van de modale werkwoorden. Het kan handig zijn om aantekeningen maken. Houd daarom pen en papier bij de hand. https://www.powtoon.com/embed/d6Kf2JIz4g0/ In de volgende opdracht fris je kort de persoonlijke voornaamwoorden op. Dan volgt een diagnostische toets. Bij je score krijg je een advies hoe je verder kunt werken. Even herhalen: ich, du, er, sie, es ... Ken je de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits goed? Test jezelf met deze opdracht: Klik op de vergroot pijltjes in de rechter bovenhoek. De opdracht wordt in een nieuw tabblad geopend. Heb je de opdracht gemaakt dan kun je het tabblad sluiten en teruggaan naar dit lesarrangement. https://learningapps.org/watch?v=pyzd45h1v20 Speciale tekens/letters typen Bij sommige opdrachten moet je zelf typen. Voor de speciale letters ä, ü, ö en de Ringel-s => ß zijn er handige toetscombinaties. Pagina 11 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Quizlet sets van de zes modale werkwoorden Er volgen nu zes sets van Quizlet kaarten aan, voor elk modaal werkwoord een set. Met deze sets kun je de rijtjes van de werkwoorden leren, oefenen en je kennis testen. Als je op het luidspreker symbool klikt, hoor je de goede uitspraak. Beluister de uitspraak en spreek na. Dan gaat het leren een stuk sneller. Na elke set maak je een kleine toets. Bij je score krijg je een advies hoe je verder kunt werken. können Gebruik de Quizlet kaarten om de persoonsvormen van können te oefenen. Tip: de toetsencombinatie o-Umlaut = ö is: shift + ", dan typ je 'o' Rechtsonder in de app kun je kiezen uit verschillende werkwijzen en de zelftest. Maak daarna de diagnostische toets voor het rijtje van können. Op basis van je score krijg je advies hoe je verder kunt gaan. https://quizlet.com/463101870/flashcards/embed?i=1m4qfm&x=1jj1 DT Het rijtje van 'können' = kunnen maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548405 Ken je het rijtje van 'können'? Combineer persoon en persoonsvorm Sleep de persoonsvorm + kochen naar de passende persoon en maak de zin af. Pagina 12 Modale werkwoorden Duits ADLdef
1. du 2. Sie (u) 3. Ihr 4. Der Koch 5. Wer a. kann kochen? b. können kochen. c. kannst kochen. d. könnt kochen. e. kann kochen. Welke persoon past bij deze persoonsvorm van 'können'? Klik de persoon aan die bij de persoonsvorm past. Soms is meer dan een antwoord juist. Klik op alle juiste antwoorden. 1. Ich Du Herr Müller kann heute Abend nicht kommen. 2. Können ihr Sie Petra und Maria morgen in der Küche helfen? 3. Kannst er du sie die Speisekarte bringen? 4. Wir Ihr Sie können jetzt das Essen bestellen. 5. Ihr Wir Sie könnt gerne auf die Party mitkommen. 6. Ich Herr Schmidt Du kann mit dem Bus fahren. dürfen Gebruik de Quizlet kaarten om de persoonsvormen van dürfen te oefenen. Tip: de toetsencombinatie u-Umlaut = ü is: shift + ", dan typ je 'u' Rechtsonder in de app kun je kiezen uit verschillende werkwijzen en de zelftest. Maak daarna de diagnostische toets voor het rijtje van dürfen. Op basis van je score krijg je advies hoe je verder kunt gaan. https://quizlet.com/459478464/flashcards/embed?i=1m4qfm&x=1jj1 DT Het rijtje van 'dürfen' = mogen, toestemming hebben maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548407 Ken je het rijtje van 'dürfen'? Combineer persoon en persoonsvorm Pagina 13 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Sleep de persoonsvorm met de aansluitende zin naar de passende persoon en maak de zin compleet. 1. Ich 2. Du 3. Sie (meervoud) 4. ihr 5. Wer a. darfst nicht ins Theater gehen. b. darf zu Hause bleiben? c. darf ins Kino gehen. d. dürfen in die Disko gehen. e. dürft nicht ins Kino gehen. Welke persoon past bij deze persoonsvorm? Klik de persoon aan die bij de persoonsvorm past. Soms is meer dan een antwoord juist. Kies alle juiste antwoorden. 1. Ich Du Herr Müller darf morgen ins Kino gehen. 2. Dürfenihr sie wir heute abend auf die Party gehen? 3. Darfst er du sie mitkommen in die Pizzeria? 4. Wir ich Siedürfen am Wochenende in die Disko gehen. 5. Ihr Wir Die Kinder dürft heute Abend bis 22 Uhr fernsehen. 6. Ich Mein Bruder Du darf noch nicht Auto fahren. müssen Gebruik de Quizlet kaarten om de persoonsvormen van müssen te oefenen. Tip: de toetsencombinatie u-Umlaut = ü is: shift + ", dan typ je 'u' Rechtsonder in de app kun je kiezen uit verschillende werkwijzen en de zelftest. Maak daarna de diagnostische toets voor het rijtje van können. Op basis van je score krijg je advies hoe je verder kunt gaan. https://quizlet.com/471355212/flashcards/embed?i=1m4qfm&x=1jj1 DT Het rijtje van 'müssen' = moeten maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548409 Ken je het rijtje van müssen? Pagina 14 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Combineer persoon en persoonsvorm Sleep de persoonsvorm met de aansluitende zin naar de passende persoon en maak de zin compleet. 1. Du 2. Frau Krüger, Sie 3. Ihr 4. Man a. müsst den Tisch decken. b. müssen morgen an der Rezeption arbeiten. c. musst noch Hausaufgaben machen. d. muss sich an die Regeln halten. Welke persoon past bij deze persoonsvorm? Klik de persoon aan die bij de persoonsvorm past. Soms is meer dan een antwoord juist. Kies alle juiste antwoorden. 1. Er Mein Bruder Du darf noch nicht Auto fahren. 2. Wann muss ich wir Herr Binder morgen zur Arbeit gehen? 3. Müssen ihr wir Sie heute Abend arbeiten? 4. Warum musst er Sie du so früh aufstehen? 5. Ich Du Sie muss noch Hausaufgaben machen. 6. Müsst du er ihr immer soviel Unordnung machen? mögen Gebruik de Quizlet kaarten om de persoonsvormen van mögen te oefenen. Tip: de toetsencombinatie o-Umlaut = ö is: shift + ", dan typ je 'o' Rechtsonder in de app kun je kiezen uit verschillende werkwijzen en de zelftest. Maak daarna de diagnostische toets voor het rijtje van mögen. Op basis van je score krijg je advies hoe je verder kunt gaan. https://quizlet.com/471355939/flashcards/embed?i=1m4qfm&x=1jj1 DT Het rijtje van 'mögen' = lusten, houden van maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548411 Ken je het rijtje van mögen? Pagina 15 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Combineer persoon en persoonsvorm Sleep de persoonsvorm met de aansluitende zin naar de passende persoon en maak de zin compleet. 1. Du 2. Frau Krüger 3. Ihr 4. Wer a. mag am liebsten Schokoladenkuchen. b. mögt diese Musik, oder? c. magst doch Pizza, oder? d. mag noch ein Eis? Welke persoon past bij deze persoonsvorm? Klik de persoon aan die bij de persoonsvorm past. Soms is meer dan een antwoord juist. Kies alle juiste antwoorden. 1. Er Wer Du mag keine Horrorfilme? 2. Magst duwir Herr Binder morgen zur Arbeit gehen? 3. DuWir Sie mögen diese Hotel sehr. 4. Mögt Sie ihr du noch eine Tasse Kakao? 5. Ich Du Sie mag Englisch lieber als Deutsch. 6. Mögen Sie ich ihr Rock 'n Roll? wollen Gebruik de Quizlet kaarten om de persoonsvormen van wollen te oefenen. Rechtsonder in de app kun je kiezen uit verschillende werkwijzen en de zelftest. Maak daarna de diagnostische toets voor het rijtje van wollen. Op basis van je score krijg je advies hoe je verder kunt gaan. https://quizlet.com/471357691/flashcards/embed?i=1m4qfm&x=1jj1 DT Het rijtje van 'wollen' = willen maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548413 Ken je het rijtje van wollen? Pagina 16 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Combineer persoon en persoonsvorm Sleep de persoonsvorm met de aansluitende zin naar de passende persoon en maak de zin compleet. 1. Du 2. Meine Tante 3. Ihr 4. Wer 5. Meine Geschwister a. willst nie beim Aufräumen helfen! b. will am liebsten den ganzen Tag kochen. c. will einkaufen gehen? d. wollen morgen Abend eine Party feiern. e. wollt doch auch ins Kino gehen, oder? Welke persoon past bij deze persoonsvorm? Klik de persoon aan die bij de persoonsvorm past. Soms is meer dan een antwoord juist. Kies alle juiste antwoorden. 1. MarkusEr Du will meine Geschwister anrufen. 2. Willst ihr Sie du morgen mitkommen zum schwimmen? 3. Was wollt wir du ihr in der Stadt machen? 4. Frau Sänger Ich Er will am liebsten im Juli in den Urlaub fahren. 5. Herr Maier Ich Sie will im Winter auch in den Skiurlaub fahren. 6. Wohin wollen sie Sie wir nächstes Jahr fahren? sollen Gebruik de Quizlet kaarten om de persoonsvormen van sollen te oefenen. Rechtsonder in de app kun je kiezen uit verschillende werkwijzen en de zelftest. Maak daarna de diagnostische toets voor het rijtje van sollen. Op basis van je score krijg je advies hoe je verder kunt gaan. https://quizlet.com/471356965/flashcards/embed?i=1m4qfm&x=1jj1 DT Het rijtje van sollen = moeten, op bevel van een ander maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548415 Combineer persoon en persoonsvorm Sleep de persoonsvorm met de aansluitende zin naar de passende persoon en maak de zin Pagina 17 Modale werkwoorden Duits ADLdef
compleet. 1. Du 2. Der Kellner 3. Ihr 4. Wer 5. Alle a. soll das bezahlen? b. soll dem Gast die Speisekarte bringen. c. sollst heute Mittag den Tisch decken. d. sollt jetzt die Gläser polieren! e. sollen jetzt die Telefone ausschalten. Welke persoon past bij deze persoonsvorm? Klik de persoon aan die bij de persoonsvorm past. Soms is meer dan een antwoord juist. Kies alle juiste antwoorden. 1. Soll ich er Mutter heute abend für dich kochen? 2. Was sollen wir sie ihr morgen essen? 3. Wieviele Pizzas soll der Koch sie ich backen? 4. Sollst ihr du ich wirklich zehn Cappucinos machen? 5. Ihr Wir Du sollt alle Tische sofort eindecken! 6. Du Sie Ich soll sofort zum Direktor kommen. Oefenen met de zes modale werkwoorden (persoonsvormen) maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548416 In de volgende opdrachten oefen je stapsgewijs met de juiste persoonsvormen van alle modale werkwoorden. 1. Je begint met de enkelvoudsvormen, 2. Daarna oefen je de meervoudsvormen. 3. Vervolgens ga je zelf bepalen of je enkelvoud en meervoud moet gebruiken. 4. Tenslotte oefen je tegelijk de betekenis en de persoonvorm correct te gebruiken. Opdracht 1: modale werkwoorden Duits enkelvoud (ich, du, er/sie/es) Vul de passende persoonsvorm in van het werkwoord dat tussen haakjes staat. 1. _______________ ich mit Kreditkarte zahlen? (können) 2. Du _______________ mit dem Bus fahren. (können) 3. Meine Tante _______________ nach Kaffee nicht schlafen. (können) 4. Ich _______________eine Reservierung machen. (müssen) Pagina 18 Modale werkwoorden Duits ADLdef
5. Der Kaffee _______________ heiß und stark sein. (müssen) 6. _______________ du am Wochenende arbeiten? (müssen) 7. _______________ ich Ihnen ein Getränk bringen? (dürfen) 8. _______________ du heute Abend in die Disko gehen? (dürfen) 9. Mein Bruder _______________ keine Nüsse essen. Er hat eine Nuss-Allergie. (dürfen) 10. Isabel _______________ keine Tomaten. (mögen) 11. _______________ du Fisch? (mögen) 12. Nein, ich _______________ lieber Geflügel. (mögen) 13. _______________ ich den Koffer von Frau Maier in ihr Zimmer bringen? (sollen) 14. Du _______________nicht soviel Schokolade essen! (sollen) 15. Herr Müller _______________schnell zum Direktor kommen. (sollen) 16. Katrin _______________ am Samstag nicht arbeiten. (wollen) 17. _______________ du am Sonntag arbeiten. (wollen) 18. Ich _______________ lieber ins Kino gehen. (wollen) Opdracht 2: modale werkwoorden Duits meervoud (wir, ihr, sie/Sie) Lees de zin en vul de juiste persoonsvorm (meervoud) van het werkwoord tussen haakjes in. 1. _______________ Sie mir bitte die Rechnung bringen. (können) 2. Ihr _______________ heute Abend ins Kino gehen!(können) 3. Wir _______________ leider nicht kommen.(können) 4. Sie _______________ die Treppe nehmen, der Lift ist defekt. (müssen) 5. Ihr _______________ heute Abend selbst kochen. Das Restaurant ist geschlossen. (müssen) 6. _______________wir morgen auch Hausaufgaben machen? (müssen) 7. _______________ihr schon Auto fahren? Ja, wir sind 18 Jahre alt. (dürfen) 8. Sie _______________im Foyer leider nicht rauchen. (dürfen) 9. Wir _______________in den Ferien bis Mitternacht aufbleiben. (dürfen) 10. Frau Kessler, Sie _______________doch nicht soviel Kaffee trinken! (sollen) 11. Ihr _______________nicht immer auf das Handy gucken! (sollen) 12. _______________wir morgen Abend in die Stadt gehen? (sollen) 13. _______________ihr Pizza oder lieber Pasta als Abendessen? (wollen) 14. Wir _______________lieber Risotto essen! (wollen) 15. Unsere Gäste _______________vor allem die Natur genießen. (wollen) 16. _______________ihr diesen Salat? (mögen) 17. Nein, wir _______________die Suppe. Sie ist sehr lecker. (mögen) 18. Unsere Besucher _______________unser Frühstücksbuffet sehr. (mögen) Opdracht 3: meervoud of enkelvoud? Kies de passende persoonsvorm. Lees eerst goed de zin. Wie doet iets? Een persoon of meerder personen? Weet je niet meer wat de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits betekenen? Hieronder staan ze nog een keer: Pagina 19 Modale werkwoorden Duits ADLdef
1. Wir willst wollen wollt heute Abend tanzen. 2. Sollen Soll Sollst du morgen früh um sechs Uhr arbeiten? Das ist sehr früh! 3. Können Kannst Könnt ihr auf mich warten? Ich komme in fünf Minuten. 4. Magst Mögt Mögen Sie wirklich keine Nudeln? Dann empfehle ich Ihnen den Salat mit Meeresfrüchten. 5. Darf Dürfen Darfst Sie keinen Alkohol trinken? Als Alternative bieten wir Bionade an. 6. Musst Müssen Muss wir jedes Mal zum Mittagessen ins Hotel? Das ist unpraktisch. 7. Wollt Wollen Willst Du ein Einzelzimmer oder ein Doppelzimmer reservieren? 8. Sie können könnt kannst von sieben bis halb elf frühstücken. 9. Darf Dürfen Darfst ich Sie etwas fragen? 10. Wo kann können kannst ich ein Taxi bestellen? 11. Ich willst wollt will ein Zimmer mit Dusche reservieren. 12. Welche Musik mag magst mögt dein Vater am liebsten? 13. Ihr müssen müsst muss die Tische noch decken. 14. Mögen Mögt Magst ihr Tintenfisch? 15. Ich mögen magst mag Tintenfisch gar nicht. 16. Der Koch sollst sollt soll alle Vorspeisen für halb sieben vorbereiten. 17. Ich musst müsst muss jeden Abend die Bar aufräumen und abschließen. 18. Soll Sollst Sollen ich dir helfen? Opdracht 4: kies de juiste persoonsvorm van het Duitse modale werkwoord 1. Sie könnt können kannst auf der Terasse frühstücken, Herr Brunner. 2. Dürfen Dürft Darfst ihr heute Abend auf die Party gehen? 3. Wir mögen mögt magst am liebsten Cowboyfilme. 4. Ihr sollen sollst sollt nicht so viel Bier trinken. 5. Wir wollt willst wollen am liebsten Bratwürstchen mit Senf essen. 6. Meine Großeltern mögen mag mögt keine Hiphopmusik. 7. Frau Koch, Sie müsst muss müssen noch etwas Geduld haben. Das Taxi kommt in 5 Minuten. Pagina 20 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Opdracht 5: kies de juiste vertaling en vul de passende persoonsvorm in In het volgende gesprek ontbreken werkwoorden. Kies de juiste vertaling van het werkwoord tussen haakjes. Vul de passende persoonsvorm in. Let op hoofdletters aan het begin van een zin. Typ geen spaties, een spatie wordt als fout gerekend. 1. Wir _______________(graag zouden willen) gerne ein Wochenende nach Berlin fahren. 2. _______________ (wissen) ihr schon in welchem Hotel ihr übernachten wollt (willen)? 3. Nein, mein Freund _______________ (weten) es noch nicht. 4. Er _______________ (mogen) nicht zu lang warten. Er _______________ (moet) bald ein Zimmer reservieren. In Berlin sind die Hotels oft schnell ausgebucht. 5. Ihr _______________ (kunnen) in der Frühstückspension von meiner Tante übernachten. Ich _______________ (weten), dass sie ein wunderbares Frühstück macht. Und die romantische Zimmereinrichtung _______________ (mögen) du bestimmt! 6. Mmmh, Berliner Schrippen mit frischer Butter und Rüschengardinen, das _______________ (mögen) ich wirklich sehr. _______________ (kunnen) du mir ihre Telefonnummer geben? Opdracht 6: kies de juiste vertaling en vul de passende persoonsvorm in In het volgende gesprek ontbreken werkwoorden. Kies de juiste vertaling van het werkwoord tussen haakjes. Vul de passende persoonsvorm in. Let op hoofdletters aan het begin van een zin. Wer _______________ (weten) wo meine Schlüssel sind? Ich _______________(kunnen) das nicht _______________(weten). Ich bin gerade erst nach Hause gekommen. _______________ (mogen) wir heute abend das Eurovision Festival im Fernsehen sehen? Oh ja, das _______________ (graag zouden willen) ich auch gerne sehen. Wir _______________ (kunnen) gerne zusammen fernsehen. _______________ (moeten, van een ander) ich gleich Pizza bestellen? Was für Pizza _______________ (willen) ihr? Ich _______________ (graag zouden willen) eine Pizza Calzone. Welche Pizza _______________ (lusten) du am liebsten? _______________ (weten) du das nicht? Natürlich eine Pizza Peperoni. Das _______________ (moeten) du dir jetzt endlich mal merken. Oefenen met de zes modale werkwoorden (persoonsvorm en betekenis) maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548417 Pagina 21 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Je gaat nu de zes modale werkwoorden steeds zelfstandiger toepassen. Dat bouw je stapsgewijs op. Het is belangrijk dat je de betekenis van de zinnen in de opdrachten begrijpt. Lees de zinnen goed. Bedenk met welk van de zes modale werkwoorden een zin betekenis krijgt. Soms zijn twee van de drie mogelijkheden goed. Vul steeds maar een werkwoord in! Opdracht 1: kies een passend werkwoord uit de aangegeven mogelijkheden 1. Guten Tag, können wollen müssen Sie mir sagen wie spät es ist? 2. Tut mir leid, das will kann darf ich nicht. Ich habe keine Uhr. 3. Sollt Wollt Könnt ihr im Sommer nach Italien fahren? 4. Ja, das wollen sollen können wir sehr gern. Es ist ein schönes Land. 5. Kann Darf Muss man im Foyer rauchen. 6. Nein, es tut mir leid. Man mag darf kann im gesamten Hotel nicht rauchen. 7. Müssen Dürfen Mögen Sie nächste Woche nach München reisen? 8. Ja, ich darf mag muss beruflich eine Messe (een beurs) besuchen. 9. Sollen MögenWollen wir die Koffer auf Ihr Zimmer bringen, Frau Kästner? 10. Nein danke, die Rezeptionistin kann soll darf mir bitte ein Taxi rufen! 11. Wollen Können Mögen Sie unsere Fischspezialitäten? 12. Ja sehr, ich darf mag will Fisch und Meeresfrüchte sehr. Opdracht 2: kies een passend werkwoord uit de aangegeven mogelijkheden In de volgende vraag-antwoord combinaties gebruik je niet altijd hetzelfde modale werkwoord. Je moet dus heel goed begrijpen waar het om gaat. 1. Kannst Magst Willst du mir bitte beim Koffer packen helfen? 2. Nein das will mag soll ich nicht. Du willst musst magst es selber machen. 3. Wollen Sollen Mögen wir dir in der Küche helfen? 4. Natürlich, ihr sollt dürft mögt mir gerne helfen! Pagina 22 Modale werkwoorden Duits ADLdef
5. Muss Mag Soll ich den Gästen die Speisekarte bringen? 6. Ja, das musst kannst darfst du so schnell wie möglich machen. 7. Mögt Könnt Dürft ihr Salat oder Suppe als Vorspeise? 8. Ich mag darf kann am liebsten Salat. Was darfst sollst willst du essen? 9. Willst Kannst Magst du wirklich Tequila bestellen? 10. Ja, das will kann soll ich. Gestern bin ich 18 Jahre alt geworden. Also mag darf soll ich jetzt Tequila trinken. 11. Und Kannst Willst Magst du Tequila? Nein, ich darf sollkann das Zeug doch nicht trinken. Es schmeckt schrecklich! Opdracht 3: Vul zelf een modaal werkwoord met een passende betekenis in. Let op de juiste persoonsvorm. In de volgende zinnen ontbreekt een modaal werkwoord. Vul zelf een passend werkwoord in. Let op de juiste persoonsvorm. Soms zijn er meerdere opties goed. Één juiste optie is voldoende om een punt te behalen. 1. Peter _______________heute nachmittag ins Kino gehen. 2. Wir _______________im Januar in den Skiurlaub fahren. 3. _______________du einen Kakao oder eine Latte Macchiato. 4. Ich habe keinen Kugelschreiber. _______________du mir einen Kugelschreiber geben? 5. Monika _______________gut Gitarre spielen. 6. _______________Sie mir bitte sagen wie ich zum Bahnhof komme? 7. Natürlich _______________ich das. 8. Ihr _______________heute Abend mitkommen in die Disco. 9. Wir _______________ immer schrecklich viel Hausaufgaben machen. 10. _______________ihr das nicht? 11. Ich _______________ mich beeilen (haast maken). Ich komme zu spät zur Arbeit. 12. _______________ihr jeden Tag so früh aufstehen? Ja, immer um halb sieben. 13. Du musst du also schon um halb acht arbeiten? Ja, aber am Wochenende _______________ich ausschlafen. 14. _______________du schon an der Rezeption arbeiten? Ja, ich _______________das schon ganz gut. 15. _______________du nächstes Jahr als Ober arbeiten? Nein, ich _______________das bedienen nicht. Ich _______________ viel besser kochen. 4. Kennisclip 4: de werkwoorden wissen' en 'möchten' Pagina 23 Modale werkwoorden Duits ADLdef
wissen en möchten Er zijn nog twee werkwoorden die je gaat leren: wissen = weten en möchten = graag zouden willen. Bekijk kennisclip 4 voor de uitleg. https://www.powtoon.com/embed/cBeNxTivuRn/ wissen Gebruik de Quizlet kaarten om de persoonsvormen van wissen te oefenen. Tip: de toetsencombinatie ringel-ß is: 'Alt Gr' en 's' tegelijk in drukken Rechtsonder in de app kun je kiezen uit verschillende werkwijzen en de zelftest. Maak daarna de diagnostische toets voor het rijtje van wissen. Op basis van je score krijg je advies hoe je verder kunt gaan. https://quizlet.com/471358044/flashcards/embed?i=1m4qfm&x=1jj1 möchten Gebruik de Quizlet kaarten om de persoonsvormen van möchten te oefenen. Tip: de toetsencombinatie o-Umlaut = ö is: shift + ", dan typ je 'o' Rechtsonder in de app kun je kiezen uit verschillende werkwijzen en de zelftest. Maak daarna de diagnostische toets voor het rijtje van möchten. Op basis van je score krijg je advies hoe je verder kunt gaan. https://quizlet.com/471356361/flashcards/embed?i=1m4qfm&x=1jj1 Oefenen 'wissen' = weten en 'möchten' = graag Pagina 24 Modale werkwoorden Duits ADLdef
zouden willen maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548422 Je hebt met de Quizlet kaarten de rijtjes van 'wissen' en 'möchten' geoefend. Met de volgende opdrachten ga je deze rijtjes nog een keer herhalen. Daarna vul je zinnen aan met de juiste persoonsvorm van 'wissen' en 'möchten'. Lees de zinnen zorgvuldig om erachter te komen wie de handelende persoon is. Opdracht 1: het rijtje van 'wissen' Combineer de persoonsvorm van wissen met de passende persoonlijke voornaamwoorden. 1. ich, er/sie/es 2. wir, sie/Sie 3. du 4. ihr a. wissen b. weiß c. weißt d. wisst Opdracht 2: het rijtje van 'möchten' Sleep de juiste persoonsvorm van möchten naar het passende persoonlijke voornaamwoord. 1. ich, er/sie/es 2. du 3. wir, sie/Sie 4. ihr a. möchten b. möchte c. möchtest d. möchtet Opdracht 3: persoonsvormen in van 'wissen' in zinnen Lees het gesprek en vul de juiste persoonsvorm in van 'wissen'. Let op hoofdlettergebruik aan het begin van de zin. Typ geen spatie, dat wordt fout gerekend. 1. Entschuldigung, _______________Sie wie spät es ist? 2. Nein, leider _______________ich es nicht. 3. Vielleicht _______________ meine Frau es. Sie hat eine Armbanduhr. 4. Liebling, _______________du wie spät es ist? 5. Natürlich _______________ich das! Es ist jetzt viertel nach zwölf. 6. _______________ ihr wann der Bus kommt? 7. Nein, das _______________wir auch nicht. Opdracht 4: persoonsvormen van 'möchten' in zinnen Pagina 25 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Lees het gesprek en vul de passende persoonsvorm van 'möchten' in. Let op hoofdlettergebruik aan het begin van de zin. Typ geen spaties, dat wordt fout gerekend. 1. Guten Abend, wir _______________gerne in diesem Restaurant essen. 2. Herzlich willkommen, _______________Sie an im Restaurant oder auf der Terasse sitzen? 3. Wo _______________du sitzen? 4. Ich _______________gerne am Fenster sitzen. 5. _______________ Sie schon etwas zu trinken bestellen? 6. Ja, ich _______________ein Glas Weisswein. 7. Was _______________du trinken? 8. Ich _______________ lieber ein Mineralwasser haben. 9. _______________ihr heute abend ins Kino gehen? 10. Nein, wir _______________ lieber ins Theater gehen. Opdracht 5: persoonsvormen in moeilijkere zinnen De volgende zinnen zijn ingewikkelder. De handelende persoon is soms 'verstopt' in een vraagwoord (Wer?) of in het woordje 'man' (Nederlands = men of je). 1. Wer _______________ wo mein Handy ist? 2. Woher soll ich das _______________? 3. Was _______________ich! 4. Vielleicht ist es in deiner Jacke. Schau mal nach. Man _______________ja nie! 5. Was _______________Sie bestellen? 6. Ich _______________die Tagessuppe, bitte. 7. Wer von ihnen _______________ auch die Tagessuppe? 8. Niemand. Wir anderen _______________lieber den Spargelsalat, bitte. 9. Manche Leute _______________lieber gar keine Vorspeise. Sie _______________ einfach weniger essen. DT De rijtjes van 'wissen' en 'möchten' maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548423 Je hebt nu geoefend met de werkwoorden wissen en möchten. Met deze toets kom je te weten wat je al goed kent en wat je misschien nog kunt verbeteren. Combineer persoon en persoonsvorm 'möchten' Sleep de persoonsvorm met de aansluitende zin naar de passende persoon en maak de zin compleet. Pagina 26 Modale werkwoorden Duits ADLdef
1. Ich 2. Du 3. Sie (meervoud) 4. ihr 5. Wer a. möchtet heute abend zu Hause bleiben. b. móchten lieber in die Disko gehen. c. möchtest nicht mitkommen? d. möchte morgen ins Kino gehen. e. möchte noch ein Stück Käsekuchen? Welke persoon past bij deze persoonsvorm 'möchten'? Klik de persoon aan die bij de persoonsvorm past. Soms is meer dan een antwoord juist. Kies alle juiste antwoorden. 1. Ich Du Herr Müller möchte morgen nicht arbeiten. 2. Möchten sie Herr Bruchner Sie heute abend mitkommen zur Party? 3. Möchtest ihr du sie schwimmen gehen? 4. Wir ich Siemöchten am Wochenende an den Strand fahren. 5. Möchtet dein Bruder ihr sie das Eurovision Songfestival sehen. 6. Ich Klara er möchte nicht zu spät zur Arbeit kommen. Combineer persoon en persoonsvorm 'wissen' Sleep de persoonsvorm met de aansluitende zin naar de passende persoon en maak de zin compleet. 1. Ich 2. Du 3. Sie (meervoud) 4. ihr 5. Wer a. weiß ob wir Hausaufgaben haben? b. weiß die richtige Antwort! c. weißt nicht was du willst! d. wissen sehr genau, dass sie kein Bier trinken dürfen. e. wisst noch nicht welchen Film ihr heute abend sehen wollt. Welke persoon past bij deze persoonsvorm 'wissen'? Klik de persoon aan die bij de persoonsvorm past. Soms is meer dan een antwoord juist. Kies alle juiste antwoorden. 1. Ich Du Frau Kramer weiß immer eine Antwort. 2. Wissenihr sie wir, was es heute Abend zu essen gibt? 3. Weißt er du sie, wann der Film anfängt? 4. Die Kinder Ich Siewissen nicht wohin wir in den Urlaub fahren 5. Wisst mein Bruderwirihr, warum der Bus nicht kommt? 6. Ich meine Schwester Frau Kramer, wissen Sie, wie der Laptop funktioniert? Pagina 27 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Wanneer gebruik je mögen en wanneer gebruik je möchten? Dat lijkt ingewikkeld maar het valt mee. Belangrijk is dat je de twee werkwoorden goed verstaat als je luistert. Dat kun je leren! Bekijk het filmpje met voorbeeldzinnen. Lees en spreek mee! Hoor je het verschil tussen mögen en möchten? Het werkwoord wollen neem je meteen mee! https://youtu.be/g6-oR2R0UN4 Oefenen 'mögen' of 'möchten': een belangrijk verschil maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548425 In de horeca en hospitality beroepen ga je om met wensen en voorkeuren van je gasten. Vanzelfsprekend houd je rekening met wat de gast graag heeft of lust, en met wat de gast graag zou willen (hebben). Dat is nou net het verschil tussen 'mögen' = graag hebben, lusten, houden van, lekker vinden en 'möchten' = graag zouden willen (hebben) In de volgende opdrachten ga je met 'mögen' en 'möchten' in zinnen oefenen. Lees de zinnen Pagina 28 Modale werkwoorden Duits ADLdef
goed en probeer je de situatie voor te stellen waarin het gesprek plaats vindt. Oefenen met de persoonsvormen Sleep het passende werkwoord op zijn plek. 1. Ich _______ Apfelsaft. Ich _______ ein Glas Apfelsaft bestellen. 2. Du _______ Tee. _______ du ein Kännchen Tee bestellen? 3. Wir _______ Schokoladentorte. Alle Gäste _______ ein großes Stück Torte. 4. Was _______ ihr am liebsten? _______ ihr lieber Apfelkuchen? Beschikbare keuzes: mögen , mögt, möchten , möchte , Möchtet , Möchtest , magst , mag Oefenen met vertalen en persoonsvormen In het volgend gesprek ontbreken persoonsvormen van het werkwoord tussen haakjes. Vertaal en vul dan de juiste persoonsvorm in. Was _______________ Sie trinken? (graag zouden willen (hebben)) Ich _______________ (lusten) Ceylontee. Ich _______________ (graag zouden willen) ein Kännchen Ceylontee bestellen. _______________ Sie Zitrone oder Milch zum Tee? (graag zouden willen (hebben)) Ich _______________ etwas warme Milch, bitte. (graag zouden willen (hebben)) Zelf kiezen uit mögen en mochten en de persoonsvorm invullen Kies mögen of möchten en vul de passende persoonsvorm in. Typ geen spatie en let op hoofdletters aan het begin van een zin. 1. Ich _______________Orangensaft. Ich _______________ein Glas Orangensaft bestellen. 2. Du _______________Kaffee. _______________du ein Kännchen Kaffee bestellen? 3. Wir _______________Käsetorte. Alle Gäste _______________ ein großes Stück Käsetorte. 4. Was _______________ihr am liebsten? _______________ihr lieber Pflaumenkuchen? 5. Diagnostische toets Maak de diagnostische toets. Je ziet dan welke leerstof je al beheerst en wat je nog kunt verbeteren. Je kunt eerst nog de betekenis van de zes modale werkwoorden weer ophalen. Pagina 29 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Betekenis van de modale werkwoorden maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548428 Je had kennisclip 2 al bekeken. Weet je de betekenis van de 6 modale werkwoorden in het Duits nog? Sleep de passende Nederlandse betekenis naar het Duitse werkwoord 1. müssen = _______ 2. können = _______ 3. wollen = _______ 4. dürfen = _______ 5. mögen = _______ 6. sollen = _______ Beschikbare keuzes: lusten, houden van, kunnen, moeten, willen, moeten, bevel van een ander, mogen Sleep de passende Duitse werkwoord naar de Nederlandse vertaling 1. moeten = _______ 2. kunnen = _______ 3. willen = _______ 4. mogen = _______ 5. moeten, bevel van een ander = _______ 6. lusten, houden van = _______ Beschikbare keuzes: müssen, mögen, wollen, können, sollen, dürfen Pagina 30 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Diagnostische toets (alle 8 werkwoorden) maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/6548430 Je gaat nu vier sets van opdrachten maken. In de opdrachten laat je zien hoe goed je de acht werkwoorden al beheerst. De opdrachten gaan over de betekenis, de persoonsvormen en de betekenis in een tekst of gesprek. Je kunt 35 punten behalen. Met 25 punten heb je 70 % van de opdrachten goed gemaakt en kun je door naar de afsluitende toets. Opdracht 1: combineer persoonsvormen met persoonlijke voornaamwoorden Sleep de persoonsvorm naar het passende persoonlijk voornaamwoord. 1. ich 2. du 3. wir/sie/Sie 4. ihr 5. Wer Pagina 31 Modale werkwoorden Duits ADLdef
a. will? b. mögt c. weiß d. müssen e. darfst Opdracht 2: Welke betekenis past? Typ de Nederlandse betekenis van het onderstreepte werkwoord in het invulvak. Gebruik de vertalingen zoals je die op de Quizlet kaarten hebt geoefend. 1. Ich möchte ein Zimmer reservieren, bitte. _______________ 2. Wer kann mir sagen was ein Modalverb ist? _______________ 3. Wohin sollen wir die Koffer bringen? _______________ 4. Was darf ich Ihnen bringen? _______________ 5. Wer von Ihnen mag Pilzsuppe? _______________ 6. Was wollt ihr heute zum Mittagessen bestellen? _______________ 7. Was weißt du über Deutschland? _______________ 8. Was muss ich über die deutsche Küche wissen? _______________ Opdracht 3: pas modale werkwoorden toe in zinnen In de volgende gesprekken ontbreken werkwoorden. Lees de dialogen goed. Kies uit de modale werkwoorden + wissen en möchten het juiste werkwoord. Vul de passende persoonsvorm in. Soms zijn twee of drie oplossingen mogelijk. Vul er een in. 1. Wir _______________ keinen Wein. Wir trinken lieber Apfelsaft. 2. Ihr _______________ kein Bier trinken. Ihr seid zu jung. 3. Ihr _______________ ein nicht-alkoholisches Getränk bestellen. 4. Die Kinder _______________ nicht soviel Kakao trinken. Er ist zu süß. 5. Man _______________ auf die Kalorien achten. 6. Wer _______________ uns die Speisekarte bringen? 7. Die Kellnerin _______________ jetzt die Bestellungen notieren. 8. Was _______________ Sie bestellen? 9. Wer _______________ wie viele verschiedene Gerichte auf der Speisekarte stehen? Opdracht 4: kies het passende werkwoord en de passende persoonsvorm In de volgende gesprekken ontbreken werkwoorden. Lees de dialogen goed. Kies uit de modale werkwoorden + wissen en möchten het juiste werkwoord. Vul de passende persoonsvorm in. Pagina 32 Modale werkwoorden Duits ADLdef
1. In welches Restaurant _______________ du heute Abend gehen? 2. Das _______________ ich noch nicht. 3. Ich _______________ es aber jetzt schon wissen. 4. Wenn es weit weg ist, _______________ wir ein Taxi bestellen. 1. Was _______________ du essen? 2. Ich mache Diät. Ich _______________ nicht essen was ich am liebsten essen will: Eisbein mit Sauerkraut. 3. Tja, du _______________ etwas bestellen das nicht so fett ist. Bestell doch Salat! 4. Salat _______________ ich aber nicht! 1. Wer _______________ mir helfen den Tisch zu decken? 2. Ich _______________ nicht helfen, ich muss noch Hausaufgaben machen! 3. Maria, du _______________ deiner Mutter helfen! 4. Ich _______________ aber nicht. Ich habe keine Lust zu helfen! 6. Afsluitende toets Duitse modale werkwoorden, wissen en möchten Maak nu de afsluitende toets over de Duitse modale werkwoorden, 'wissen' en 'möchten' (deel 1 van het formulier) Ik ben ook heel benieuwd hoe het je beviel om met dit leerarrangement te werken. Zou je voor mij de enquête in deel 2 van het formulier willen invullen? Dank je wel! https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLScq7n36fJJS0ilvt02EZfOM8wBt4B4_F5gWk1Tf0c embedded=true Complimenten! Pagina 33 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Je bent een doorzetter! Jij: weet nu wat functie is van modale werkwoorden kent de betekenis is van de Duitse modale werkwoorden kent de persoonsvormen van deze werkwoorden kunt deze werkwoorden correct spellen en uitspreken weet hoe je deze werkwoorden in gesprekken met gasten en klanten gebruikt ziet aan de uitslag van de diagnostische toets aan het einde welke vaardigheden je al heel goed beheerst en op welke onderdelen je nog kunt verbeteren. Maar eerst heb je wel een pauze verdient! Pagina 34 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Bronnen Kennisclips, toetsen, teksten, oefeningen en opdrachten: Frauke Joester, 2021 Kennisclips: zijn gemaakt met de gratis versie van Powtoon (powtoon.com). Alle illustraties zijn afkomstig uit de bibliotheek van Powtoon, met uitzondering van de emojij's in kennisclip 2 en 3. Emoji's in kennisclip 2 en 3: All emojis designed by OpenMoji – the open-source emoji and icon project. License: CC BY-SA 4.0. De emoji's zijn ontworpen door studenten en docenten van de Hochschule für Gestaltung, Schwäbisch Gmünd, Deutschland en externe ontwerpers. Afbeelding: de afbeelding van de Duits vlag is ongewijzigd gebruikt en afkomstig van CreativeCommons.org ("German flag" by fdecomite is licensed under CC BY 2.0). Afbeeldingen van Pixabay.com: Pixabay License Freie kommerzielle Nutzung Kein Bildnachweis nötig AnnaliseArt, A. (z.d.). Macarons [Grafiek]. Pixabay.com. https://pixabay.com/de/illustrations/kuchen- geb%C3%A4ck-makronen-krapfen-4206058/ Lachmann-Anke, P. (z.d.). Siegerehrung [Grafiek]. Pixabay.com. https://pixabay.com/de/illustrations/sieger-ehrung-gewinner-podest-1019835/ Youtube video's: er zijn zeven video's als remedierend materiaal opgenomen in dit arrangement. Andrea Thionville. (2017a, februari 21). Deutsche Modalverben lernen: mögen, möchten & wollen + Pagina 35 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Essen & Trinken – Learn German Modal Verbs [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch? v=g6-oR2R0UN4&t=4s Andrea Thionville. (2017b, maart 8). Deutsches Modalverb “können” - Sport + Musik - German lesson for beginners (A1) [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=jkCguYQz23E&t=12s Andrea Thionville. (2017c, maart 20). Deutsche Bürokratie: Dokumente, Institutionen, Termine + Modalverb müssen – learn German [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch? v=v8Aa10SSXdc&t=35s Andrea Thionville. (2017d, april 4). Deutsches Modalverb “dürfen” - Verboten oder erlaubt? German for beginners [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=8o5xXqdikRo&t=8s Andrea Thionville. (2017e, mei 8). Deutsches Modalverb „sollen“ – Haushalt, Essen, Empfehlungen/Verpflichtungen – German lesson [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch? v=X8LF0RvM4J0&t=4s Andrea Thionville. (2020, 6 april). Deutsch lernen: das Verb “wissen” - Konjugationen & nützliche Beispielsätze / German lesson A2 / B [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch? v=NqtX5rBum04&t=4s Martin Ringenaldus. (2013, 1 januari). Bijles Duits grammatica 9: het persoonlijk voornaamwoord [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=YyiKji5uIL8&t=90s Video's die als remedierend materiaal opgenomen zijn: Andrea Thionville. (2017a, februari 21). Deutsche Modalverben lernen: mögen, möchten & wollen + Essen & Trinken – Learn German Modal Verbs [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch? v=g6-oR2R0UN4&t=4s Andrea Thionville. (2017b, maart 8). Deutsches Modalverb “können” - Sport + Musik - German lesson for beginners (A1) [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=jkCguYQz23E&t=12s Andrea Thionville. (2017c, maart 20). Deutsche Bürokratie: Dokumente, Institutionen, Termine + Modalverb müssen – learn German [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch? v=v8Aa10SSXdc&t=35s Andrea Thionville. (2017d, april 4). Deutsches Modalverb “dürfen” - Verboten oder erlaubt? German for beginners [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=8o5xXqdikRo&t=8s Andrea Thionville. (2017e, mei 8). Deutsches Modalverb „sollen“ – Haushalt, Essen, Empfehlungen/Verpflichtungen – German lesson [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch? v=X8LF0RvM4J0&t=4s Martin Ringenaldus. (2013, 1 januari). Bijles Duits grammatica 9: het persoonlijk voornaamwoord [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=YyiKji5uIL8&t=90s Pagina 36 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Over dit lesmateriaal Colofon Auteur van alle kennisclips, toetsen, teksten, oefeningen en opdrachten: Frauke Joester. Kennisclips: zijn gemaakt met de gratis versie van Powtoon (powtoon.com). Alle illustraties zijn afkomstig uit de bibliotheek van Powtoon, met uitzondering van de emojij's in kennisclip 2 en 3. Emoji's: zijn afkomstig van de website openmoji.org en vallen onder de Creative Commons licentie CC BY-SA 4.0. De emoji's zijn ontworpen door studenten en docenten van de Hochschule für Gestaltung, Schwäbisch Gmünd, Deutschland en externe ontwerpers. Afbeelding: de afbeelding van de Duits vlag is ongewijzigd gebruikt en afkomstig van CreativeCommons.org ("German flag" by fdecomite is licensed under CC BY 2.0). Youtube video's: er zijn vijf video's opgenomen in dit arrangement. Alle video's zijn gepubliceerd door onder de naam 'Andrea Thionville' van teddylingua.de. De auteur is Andrea Chamberlain. Auteur Frauke Joester Laatst gewijzigd 09 february 2021 om 23:42 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Trefwoorden duits, modale werkwoorden Gebruikte Wikiwijs Arrangementen Joester, Frauke. (z.d.). Modale werkwoorden Duits - kopie 1. https://maken.wikiwijs.nl/169802/Moda le_werkwoorden_Duits___kopie_1 Pagina 37 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Pagina 38 Modale werkwoorden Duits ADLdef
Sie können auch lesen