Kromme Rijn Concerten - Oude Dorpskerk Bunnik 'Liederspiel' en Liefdesspel Zondagmiddag - Vrienden van het Lied

Die Seite wird erstellt Katrin Volk
 
WEITER LESEN
Kromme Rijn Concerten - Oude Dorpskerk Bunnik 'Liederspiel' en Liefdesspel Zondagmiddag - Vrienden van het Lied
Kromme Rijn Concerten
  Oude Dorpskerk Bunnik
           Zondagmiddag
     19 januari 2020 – 15:00 uur

 ‘Liederspiel’ en Liefdesspel
     met inleiding door Alice van Rossem
         13.45 - 14.45 uur Witte Huisjes

       Het volgende concert is op 23 februari 2020
                     Arto Ensemble
Over de artiesten
 Elvire Beekhuizen, sopraan
 Rosina Fabius, mezzosopraan                               Berend Eijkhout (1989) studeerde aan het
 Leon van Liere, tenor                                   Koninklijk Conservatorium in Den Haag, bij Frans
 Berend Eijkhout, bariton                                Fiselier en Gerda van Zelm. Hij vervolgde zijn oplei-
 Daan Boertien, piano                                    ding bij Nadine Secunde en Peter Lockwood.
                                                           Hij was onder andere te zien in Die Zauber­flöte
                                                         (Papageno), Le Nozze di Figaro (Il Conte), L’Orfeo
  Elvire Beekhuizen vertolkte rollen als Pamina,         (Plutone), Don Giovanni (Masetto). Ook werkte hij
Belinda en La Musica en was te gast bij Barok-           mee aan enkele nieuwe opera’s, waaronder ope-
opera Amsterdam, Holland Opera, Opera2day en­            ra’s van Jan-Peter de Graaff, Callioupe Tsoupaki en
De Nationale Opera. Na haar studie aan het               Oene van Geel.
Koninklijk Conservatorium studeerde ze verder bij           Berend heeft een uitgebreid concert­repertoire en
Henny Diemer en maakte ze deel uit van Studio            werkte als solist samen met onder andere Jos van
32. In najaar 2019 vertolkte zij in Dresden en Wro-      Veldhoven (Messiah, Weihnachtsoratorium), Anto-
claw de rol van Erasto in de opera Giove in Argo         ny Hermus (Die sieben Todsünden), Ton Koopman
van Antonio Lotti in een uitvoering met het Lau-         (Hohe Messe), Daniel Reuss (Ein Deutsches Requi-
sitzer Barockensemble. Met het barokensemble             em), Sander Teepen (Matthäus-Passion) en Marcus
Ribattuta Musica voerde Elvire Händels Messiah,          Creed (Die Schöpfung). Als begeesterd liedzanger
Bachs Johannes- en Matthäus Passion uit. In maart        werkte hij samen met pianisten Andrea Vasi, Daan
2018 zong zij met het Apollo Ensemble Händels            Boertien en Rixt van der Kooij. Ook is hij een door
Brockes Passion en in 2019 voerde zij met hen de         componisten en publiek gewaardeerd vertolker
versie van Telemann uit.                                 van nieuwe kamermuziek.

  Rosina Fabius studeerde zang in Utrecht bij Hen-         Daan Boertien is een Nederlandse concertpia-
ny Diemer en in Wenen bij Claudia Visca. Momen-          nist die zich heeft gespecialiseerd in liedbegelei-
teel wordt zij gecoacht door Manuela Ochakovski.         ding. Hij geeft concerten met verschillende zangers
In 2018 won zij de Toonkunst Oratorium Prijs bij         in binnen- en buitenland. Sinds 2019 maakt Daan
het Internationaal Vocalisten Concours s’-Herto-         deel uit van de Dutch National Opera Studio.
genbosch. Als soliste treedt Rosina regelmatig op          Op 10-jarige leeftijd werd Daan Boertien aange-
met Ribatutta Musica, Het Cugnon Consort, The            nomen bij de Young Musician’s Academy van het
London Octave en bij het International Bach Festi-       Conservatorium van Tilburg, waar hij les had van
val te Gran Canaria. Ook zal zij dit jaar wederom te     Jelena Bazova. Daarna studeerde hij bij David Kuy-
horen zijn bij het Internationaal Lied Festival Zeist.   ken aan het Conservatorium van Amsterdam, waar
                                                         hij zowel zijn Bachelor- als Masterdiploma behaal-
  Leon van Liere studeerde klassiek zang bij Frans       de. Daarna studeerde Daan Liedgestaltung aan de
Huijts aan het Rotterdams Conser­vatorium, waarna        Hochschule für Musik und Theater Hamburg, bij de
hij zijn opleiding vervolgde bij Raymond Modesti.        Duitse liedspecialist Burkhard Kehring.
Momenteel wordt hij gecoacht door Brian Masuda             In 2010 was Daan Boertien prijswinnaar van het
en Rudolf Piernay. Als oratoriumzanger soleert hij       Prinses Christinaconcours. In 2015 ontving hij de
in werken van diverse componisten, van Bach tot          ‘Kunst aan de Dijk Prijs voor Jong Talent’. In 2018
Verdi. Leon zong operarollen als Tamino (Die Zau-        won hij de publieksprijs van Dutch Classical Talent
berflöte, Mozart), Rodolfo (La Bohème, Puccini) en       samen met bariton Raoul Steffani. Verder won hij
Alfredo (La Traviata, Verdi). Hij was te gast bij het    bij het Gustav-Mahler-Wettbewerb in Hamburg zo-
Resident Artists Programme van de Nederlandse            wel de 1e prijs als duo met bariton Geng Lee als de
Reisopera, het Grachtenfestival en de NTR Zater-         prijs voor beste begeleider. Ook won hij prijzen bij
dagmatinee. Sinds 2018 vormt hij een liedduo met         het Maritim Wettbewerb en de DAAD-prijs 2019.
Micha van Weers en is hij solist bij vereniging Vrien-     De afgelopen jaren werkte Daan samen met zan-
den van het Lied.                                        gers als Benjamin Appl, Michaela Kaune, Maarten
                                                         Koningsberger, Maria Riccarda Wesseling, Marc
                                                         Pantus, Thomas Oliemans en André Morsch.
Programma
Robert Schumann (1810-1856)
  Spanisches Liederspiel Op.74 (1849)
  		 1. Erste Begegnung
  		 2. Intermezzo
  		 3. Liebesgram
  		 4. In der Nacht
  		 5. Es ist verraten
  		 6. Melancholie
  		 7. Geständnis
  		 8. Botschaft
  		 9. Ich bin geliebt
    10. Der Contrabandiste

Johannes Brahms (1833-1897)
  Zigeunerlieder Op.103 (1887)
  		 1. He, Zigeuner, greife in die Saiten
  		 2. Hochgetürmte Rimaflut
  		 3. Wißt ihr, wann mein Kindchen
  		 4. Lieber Gott, du weißt
  		 5. Brauner Bursche führt zum Tanze
  		 6. Röslein dreie in der Reihe
  		 7. Kommt dir manchmal in den Sinn
  		 8. Horch, der Wind klagt in den Zweigen
  		 9. Weit und breit schaut niemand mich an
    10. Mond verhüllt sein Angesicht
    11. Rote Abendwolken ziehn

    De liederen staan uitgeschreven op de volgende drie pagina’s.
    Bron: Schumann: https://www.lieder.net/lieder/assemble_texts.html?SongCycleId=451
           Brahms: https://www.lieder.net/lieder/assemble_texts.html?SongCycleId=37

                                                    Pauze
Liedteksten Robert Schuman               Was du im Leben
                                         Nicht hast gefunden,
1. Erste Begegnung                       Wenn es entschwunden,
Von dem Rosenbusch, o Mutter,            Wird’s dir gegeben,
von den Rosen komm ich.                  Dann ohne Wunden
An den Ufern jenes Wassers               Und ohne Pein
sah ich Rosen stehn und Knospen;         Wirst ruhig sein.
von den Rosen komm ich.
An den Ufern jenes Flusses               4. In der Nacht
sah ich Rosen stehn in Blüte,            Alle gingen, Herz, zur Ruh,
von den Rosen komm ich, von den Rosen,   alle schlafen, nur nicht du.
sah ich Rosen stehn in Blüte,            Denn der hoffnungslose Kummer
Brach mit Seufzen mir die Rosen.         scheucht von deinem Bett den Schlummer,
                                         und dein Sinnen schweift in stummer
Und am Rosenbusch, o Mutter,             Sorge seiner Liebe zu.
Einen Jüngling sah ich,
An den Ufern jenes Wassers               5. Es ist verraten
Einen schlanken Jüngling sah ich,        Daß du stehst in Liebesglut,
Einen Jüngling sah ich.                  Ines, laßt sich leicht gewahren;
An den Ufern jenes Flusses               Denn die Wangen offenbaren,
Sucht nach Rosen auch der Jüngling,      Was geheim im Herzen ruht.
Viele Rosen pflückt er, viele Rosen.     Stets an Seufzern sich zu weiden,
Und mit Lächeln brach die schönste er,   Stets zu weinen statt zu singen,
Gab mit Seufzen mir die Rose.            Wach die Nächte hinzubringen
                                         Und den süßen Schlaf zu meiden:
2. Intermezzo                            Das sind Zeichen jener Glut,
Und schläfst du, mein Mädchen,           Die dein Antlitz läßt gewahren;
Auf, öffne du mir;                       Denn die Wangen offenbaren,
Denn die Stund’ ist gekommen,            Was geheim im Herzen ruht.
Da wir wandern von hier.
                                         Daß du stehst in Liebesglut,
Und bist ohne Sohlen,                    Ines, laßt sich leicht gewahren;
Leg’ keine dir an;                       Denn die Wangen offenbaren,
Durch reisende Wasser                    Was geheim im Herzen ruht.
Geht unsere Bahn.                        Liebe, Geld und Kummer halt’ ich
                                         Für am schwersten zu verhehlen;
Durch die tief tiefen Wasser             Denn auch bei den strengsten Seelen
Des Guadalquivir;                        Drängen sie sich vor gewaltig.
Denn die Stund’ ist gekommen,            Jener unruhvolle Mut
Da wir wandern von hier.                 Läßt zu deutlich sie gewahren,
                                         Und die Wangen offenbaren,
3. Liebesgram                            Was geheim im Herzen ruht
Dereinst, dereinst,
Gedanke mein,                            6. Melancholie
Wirst ruhig sein.                        Wann, wann erscheint der Morgen,
                                         Wann denn, wann denn,
Läßt Liebesglut                          Der mein Leben löset
Dich still nicht werden,                 Aus diesen Banden!
In kühler Erden,                         Ihr Augen, vom Leide
Da schläfst du gut,                      So trübe, so trübe!
Dort ohne Lieb’                          Saht nur Qual für Liebe,
und ohne Pein                            Saht nicht eine Freude,
Wirst ruhig sein.                        Saht nur Wunde auf Wunde,
                                         Schmerz auf Schmerz mir geben,
Und im langen Leben                     Schlimme, schlimme Reden flüstern
Keine frohe Stunde.                     eure Zungen schonungslos,
Wenn es endlich doch geschähe,          doch ich weiß es, sie sind lüstern
Daß ich säh’ die Stunde,                nach unschuld’gem Blute bloß.
Wo ich nimmer sähe!                     Nimmer soll es mich bekümmern,
                                        schwatzt so viel es euch beliebt;
7. Geständnis                           wer mich liebt, den lieb’ ich wieder,
Also lieb’ ich Euch, Geliebte,          und ich [lieb’ und]1 bin geliebt.
Daß mein Herz es nicht mag wagen,
Irgend einen Wunsch zu tragen,          Zur Verleumdung sich verstehet
Also lieb’ ich Euch!                    Nur, wem Lieb’ und Gunst gebrach,
                                        Weil’s ihm selber elend gehet,
Denn wenn ich zu wünschen wagte,        Und ihn niemand [minnt]2 und mag.
Hoffen würd’ ich auch zugleich;         Darum denk’ ich, daß die Liebe,
Wenn ich nicht zu hoffen zagte,         Drum sie schmähn, mir Ehre giebt;
Weiß ich wohl, erzürnt’ ich Euch.       Wer mich liebt, den lieb’ ich wieder,
                                        Und ich [lieb’ und]1 bin geliebt.
Darum ruf’ ich ganz alleine
Nur dem Tod, daß er erscheine,          Wenn ich wär’ aus Stein und Eisen,
Weil mein Herz es nicht mag wagen,      Möchtet ihr darauf bestehn,
Einen andern Wunsch zu tragen,          Daß ich sollte von mir weisen
Also lieb’ ich Euch!                    Liebesgruß und Liebesflehn.
                                        Doch mein Herzlein ist nun leider
8. Botschaft                            Weich, wie’s Gott uns [Mädchen]3 giebt;
Nelken wind’ ich und Jasmin,            Wer mich liebt, den lieb’ ich wieder,
Und es denkt mein Herz an ihn.          Und ich [lieb’ und]1 bin geliebt.

Nelken all’, ihr flammenroten,          10. Der ContrabandisteIch bin der
Die der Morgen mir beschert,            Contrabandiste,
Zu ihm send’ ich euch als Boten         Weiß wohl Respekt mir zu schaffen.
Jener Glut, die mich verzehrt;          Allen zu trotzen, ich weiß es,
Und ihr weißen Blüten wert,             Furcht nur, die hab’ ich vor keinem.
Sanft mit Düften grüßet ihn,            Drum nur lustig, nur lustig!
Sagt ihm, daß ich bleich vor Sehnen,
Daß ich auf ihn harr’ in Tränen --      Wer kauft Seide, Tabak!
Nelken wind’ ich und Jasmin.            Ja wahrlich, mein Rößlein ist müde,
                                        Ich eil’, ich eile, ja eile,
Tausend Blumen, tauumflossen,           Sonst faßt mich noch gar die Runde,
Find’ ich neu im Tal erwacht;           Los geht der Spektakel dann.
[Alle sind]1 erst heut’ entsprossen;    Lauf nur zu, o mein Pferdchen,
Aber hin ist ihre Pracht,               Lauf zu, mein lustiges Pferdchen.
Wenn der nächste Morgen lacht.          Ach, mein liebes, gutes Pferdchen,
Sprich, du duftiger Jasmin,             Weißt ja davon, mich zu tragen!
Sprecht, ihr flammenroten Nelken,
Kann so schnell auch Liebe welken?
Ach, es denkt mein Herz an ihn!         Liedteksten Johannes Brahms
9. Ich bin geliebt                      1. He, Zigeuner, greife in die Saiten ein!
Mögen alle bösen Zungen                 He, Zigeuner, greife in die Saiten ein!
Immer sprechen, was beliebt:            Spiel das Lied vom ungetreuen Mägdelein!
Wer mich liebt, den lieb’ ich wieder,   Laß die Saiten weinen, klagen, traurig bange,
Und ich lieb’ und bin geliebt.          Bis die heiße Träne netzet diese Wange!
2. Hochgetürmte Rimaflut                               Freit um ihre Hand und gründet euer Haus,
Hochgetürmte Rimaflut,                                 Freudenbecher leeret aus.
Wie bist du so trüb;
An dem Ufer klag ich                                   7. Kommt dir manchmal in den Sinn, mein
Laut nach dir, mein Lieb!                              süßes Lieb
                                                       Kommt dir manchmal in den Sinn, mein süßes Lieb,
Wellen fliehen, Wellen strömen,                        Was du einst mit heil’gem Eide mir gelobt?
Rauschen an dem Strand heran zu mir.                   Täusch mich nicht, verlaß mich nicht,
An dem Rimaufer laß mich                               Du weißt nicht, wie lieb ich dich hab,
Ewig weinen nach ihr!                                  Lieb du mich, wie ich dich,
                                                       Dann strömt Gottes Huld auf dich herab!
3. Wißt ihr, wenn mein Kindchen am aller­
schönsten ist?                                         8. Horch, der Wind klagt in den Zweigen traurig
Wißt ihr, wenn mein Kindchen am allerschönsten ist?    sacht
Wenn ihr süßes Mündchen scherzt und lacht und küßt.    Horch, der Wind klagt in den Zweigen traurig sacht;
Mägdelein, du bist mein, inniglich küß ich dich,       süßes Lieb, wir müssen Scheiden: gute Nacht.
Dich erschuf der liebe Himmel einzig nur für mich!     Ach wie gern in deinen Armen ruhte ich,
                                                       doch die Trennungsstunde naht, Gott schütze dich.
Wißt ihr, wenn mein Liebster am besten mir gefällt?
Wenn in seinen Armen er mich umschlungen hält.         Dunkel ist die Nacht, kein Sternlein spendet Licht;
Schätzelein, du bist mein, inniglich küß ich dich,     süßes Lieb vertrau auf Gott und weine nicht;
Dich erschuf der liebe Himmel einzig nur für mich!     führt der liebe Gott mich einst zu dir zurück,
                                                       bleiben ewig wir vereint in Liebesglück.
4. Lieber Gott, du weißt, wie oft bereut ich hab
Lieber Gott, du weißt, wie oft bereut ich hab,         9. Weit und breit schaut niemand mich an
Daß ich meinem Liebsten einst ein Küßchen gab.         Weit und breit schaut niemand mich an,
Herz gebot, daß ich ihn küssen muß,                    und wenn sie mich hassen, was liegt mir dran?
Denk, solang ich leb, an diesen ersten Kuß.            Nur mein Schatz der soll mich lieben allezeit,
                                                       soll mich küssen, umarmen und herzen in Ewigkeit.
Lieber Gott, du weißt, wie oft in stiller Nacht
Ich in Lust und Leid an meinen Schatz gedacht.         Kein Stern blickt in finsterer Nacht;
Lieb ist süß, wenn bitter auch die Reu,                keine Blum mir strahlt in duftiger Pracht.
Armes Herze bleibt ihm ewig, ewig treu.                Deine Augen sind mir Blumen Sternenschein,
                                                       die mir leuchten so freundlich, die blühen nur mir
5. Brauner Bursche führt zum Tanze                     allein.
Brauner Bursche führt zum Tanze
Sein blauäugig schönes Kind;                           10. Mond verhüllt sein Angesicht
Schlägt die Sporen keck zusammen,                      Mond verhüllt sein Angesicht,
Csardasmelodie beginnt.                                süßes Lieb, ich zürne dir nicht.
                                                       Wollt ich zürnend dich betrüben, sprich
Küßt und herzt sein süßes Täubchen,                    wie könnt ich dich dann lieben?
Dreht sie, führt sie, jauchzt und springt;
Wirft drei blanke Silbergulden                         Heiß für dich mein Herz entbrennt,
Auf das Zimbal, daß es klingt.                         keine Zunge dir’s bekennt.
                                                       Bald in Liebesrausch unsinnig,
6. Röslein dreie in der Reihe blühn so rot             bald wie Täubchen sanft und innig.
Röslein dreie in der Reihe blühn so rot,
Daß der Bursch zum Mädel gehe, ist kein Verbot!        11. Rote Abendwolken ziehn am Firmament
Lieber Gott, wenn das verboten wär,                    Rote Abendwolken ziehn am Firmament,
Ständ die schöne weite Welt schon längst nicht mehr;   Sehnsuchtsvoll nach dir,
Ledig bleiben Sünde wär!                               Mein Lieb, das Herze brennt,
                                                       Himmel strahlt in glühnder Pracht,
Schönstes Städtchen in Alföld ist Ketschkemet,         Und ich träum bei Tag und Nacht
Dort gibt es gar viele Mädchen schmuck und nett!       Nur allein von dem süßen Liebchen mein.
Freunde, sucht euch dort ein Bräutchen aus,
Vervolg na de pauze
Liefde en Bedrog                                           voorspoedige reis en Berend zingt zoetjes
  –“Voi che sapete” W.A. Mozart                            mee alsof hij zich van geen kwaad bewust is.
    Le Nozze di Figaro
    Rosina (Cherubino) staat in vuur en vlam           De stervende sopraan
    voor alle vrouwen! Jaja, dat is een nieuw           – “Parigi, o cara” G. Verdi La Traviata
    gevoel.                                                Elvire (Violetta) is al vanaf het begin van de
                                                           opera stervende. In een van haar laatste
  – “Il core vi dono” W.A. Mozart                          momenten fantaseert ze samen met haar
    Cosí fan tutte                                         ware liefde Leon (Alfredo) over hun toe-
    Berend (Guiliermo) doet zich voor als iemand           komst in Parijs.
    anders en probeert Rosina (Dorabella)
    ondanks haar verloving (met de tenor) te             – “Au fond du temple saint” G. Bizet
    verleiden...                                           Les Pêcheurs de perles
                                                           Leon (Nadir) en Berend (Zurga) hebben
  – “Caro! Bella! Più amabile beltà”                       elkaar gezworen dat ze nooit meer de
    G.F. Händel Giulio Cesare                              liefde voor een vrouw tussen hun vriend-
    Scherzo. Allegro molto                                 schap laten komen. In dit duet bevestigen
    Liefje, schoonheid! Elvire (Cleopatra) en              zij dat, maar je kunt ook horen dat ze nog
    Rosina (Cesare) kunnen eindelijk bij elkaar            niet volledig genezen zijn van hun verliefde
    zijn en spreken hun bewondering voor                   gevoelens jegens de sopraan, Leïla.
    elkaar uit.                                            (Uiteindelijk verbreekt Nadir zijn belofte aan
                                                           Zurga door met Leïla het bed in te duiken.
  – “Crudel! Perché finora.” W.A. Mozart                   Dit wordt ontdekt en omdat Leïla gezworen
    Le Nozze di Figaro Presto - Prestissimo                had om maagd te blijven, worden beide
    Berend (Graaf Almaviva) vind dat hij het               minnaars ter dood veroordeeld. Spoiler alert:
    recht heeft om met zijn dienstmeid Susanna             ze worden op het nippertje gered door
    het bed te delen op haar eerste huwelijks-             Zurga!)
    nacht. Elvire (Susanna) laat hem in de waan
    dat hij zal krijgen wat hij wil, terwijl ze ach-     – “Bella figlia dell’amore” G. Verdi
    ter zijn rug om een plan heeft om hem eens             Rigoletto
    flink de les te lezen voor zijn absurde eis.           Elvire (Gilda) is verliefd op vrouwenverslin-
                                                           der Leon (Hertog van Mantua). Als zij in
  – “Soave sia il vento” W.A. Mozart                       dit kwartet de avances van Leon op Rosina
    Cosí fan tutte                                         (Maddalena) gadeslaat is zij helemaal van
    Elvire (Fiordiligi) en Rosina (Dorabella) heb-         slag. Ze wordt getroost door haar vader
    ben net afscheid moeten nemen van hun                  Berend (Rigoletto).
    geliefden die zogenaamd naar de oorlog                 (Vervolgens wordt haar onvoorwaardelijke
    moeten afreizen. Berend (Don Alfonso)                  liefde haar uiteindelijk fataal, wanneer zij
    weet dat dit slechts een onderdeel van een             zichzelf aanbiedt als vervangend slachtoffer
    maskerade is, die de ontrouw van de meisjes            aan de huurmoordenaar die erop uit is de
    aan hun verloofde dient te bewijzen. In dit            Hertog te doden, nota bene in opdracht van
    terzett wensen de meisjes hun geliefden een            haar vader, Rigoletto... Snapt u het nog?)
Kaarten Kromme Rijn Concerten
Toegangsprijzen Seizoen 2019 – 2020
Losse kaarten                             € 20,00
Jong Talent Concert                       € 10,00
Jeugd t/m 18 jaar en studenten (met pas) Gratis

Kaartverkoop
Ruth van Houte, tel. 030 6567869
Oostromgaarde 8, 3981XN Bunnik
verkoop@krommerijnconcerten.nl
Of via het bestelformulier op de website www.krommerijnconcerten.nl

Kinderen
Kromme Rijn Concerten werkt samen met de muziekschool Bunnik. Muziekdocent
Alice van Rossem geeft les op de basisscholen in de gemeente Bunnik aan de hand
van de concerten. Zij vertelt over de achtergrond en het ontstaan van de muziek
en wat de muziekinstrumenten kunnen doen en hoe dat te horen is. Kinderen
kunnen de concerten gratis bijwonen. Eén van de begeleiders van de kinderen
van één t/m twaalf jaar krijgt 50% korting op de entreeprijs. Na afloop van het
concert kunnen de kinderen kennismaken met de musici en de instrumenten. De
kinderen kunnen ook alleen de eerste helft van het concert bijwonen.

Giften
KRC is een Culturele ANBI. Donaties zijn aftrekbaar voor de Inkomstenbelasting
en kunnen worden gestort op bankrekening NL56 RABO 0311 3161 82
t.n.v. Stichting Kromme Rijn Concerten, Bunnik.
                                       http://www.krommerijnconcerten.nl

Wij danken onze sponsors
Koninklijke BAM groep nv                  Gemeente Bunnik
Fonds Podiumkunsten                       Prins Bernard Cultuurfonds
Elise Mathilde Fonds                      Fonds Geld- en Effectenhandel
Kf Hein Fonds                             Bloemisterij Bloom
Sie können auch lesen